zondag 13 juli 2008

Ik behoor tot ras ‘kinderen van God’

Willo Indakhuli is numerair-auxiliair lid in Kenia en ontmoette de heilige Jozefmaria in 1972. In dit interview spreekt zij over deze ontmoeting en ook nu nog steeds actuele boodschap van de stichter van het Opus Dei.

Sommige vrouwelijke numerairs, numerair-auxiliair genoemd, wijden zich beroepsmatig vooral aan de huishoudelijke taken in de centra van de prelatuur. Een van hen is de Keniaanse Willo Indakuli.


Hoe heb je het Opus Dei leren kennen?
Ik leerde het Opus Dei kennen, nadat ik besloot om een cursus catering te volgen aan een school dat nu bekend staat als Kibondeni College. Een Nederlandse vrouw genaamd Ria, lerares aan de Mukumu Girls Secondary School waar ik destijds naar toe ging, suggereerde mij deze opleiding en hielp mij met de aanvraag. Dat was in oktober 1966. Toen ik de cursus volgde, woonde ik samen met leden van het Opus Dei. In die periode realiseerde ik mij dat God mij mogelijk riep om Hem te dienen binnen het Opus Dei. Ik volgde deze roepstem en werd lid in mei 1967.


Heb je de heilige Jozefmaria ooit ontmoet?
Ja. Ik ging in 1972, samen met twee andere Keniaanse vrouwen, naar Rome om daar met hen in de catering te werken en keerde in 1974 terug naar Rome. Toen we de stichter van het Opus Dei de eerste keer ontmoetten, op 1 oktober 1972, stelden we ons aan hem voor. Een van mijn landgenoten stelde zich voor en voegde daaraan toe “Vader, ik ben een Kikuyu”, de ander zei hetzelfde en ik op mijn beurt zei “Vader, ik ben een Luhya”. De heilige Jozefmaria keek ons aan en zei: “Mijn kinderen, we behoren allen tot het ras van de kinderen van God.” Ik realiseerde mij dat hij niet zozeer geïnteresseerd was tot welke stam wij behoorden, maar dat we allemaal zijn kinderen zijn.


Heeft de ontmoeting met de heilige Jozefmaria je leven veranderd?
Ja. Voor de ontmoeting was ik zeer bewust van mijn tribale herkomst. Maar na de ontmoeting heb ik het nog eens overdacht en realiseerde dat de heilige Jozefmaria gelijk heeft: we zijn allemaal kinderen van God.
In het centrum van het Opus Dei waar ik woonde, heb ik vele mensen ontmoet uit alle delen van de wereld. De woorden van de stichter hielpen mij te werken en om te gaan met mensen met verschillende nationaliteiten en tribale herkomst.
Van hem leerde ik over de eenheid binnen het Opus Dei, omdat wij – ondanks de grote diversiteit aan nationaliteiten – alles samen deden. Eenheid als een familie was erg belangrijk voor de heilige Jozefmaria. Je merkte echt dat de stichter van zijn dochters uit Afrika hield en altijd bij samenzijn naar ons uitzag.
Tijdens de recente etnische onlusten in mijn land, kwam het niet eens in mij op om tijdens gesprekken met mensen na te denken over hun etnische herkomst. Ik heb geen enkele moeite om met iemand, van welke afkomst dan ook, om te gaan.
Wat zou je ter afsluiting de lezers nog willen zeggen?
Ik ben God dankbaar voor mijn roeping tot het Opus Dei en om de heilige Jozefmaria persoonlijk te hebben ontmoet. Het komt niet vaak voor iemand te ontmoeten die tijdens je eigen leven nog wordt heiligverklaard.

Geen opmerkingen: