maandag 13 april 2009

Pasen

Kort
Pasen is het feest ter herdenking van Christus’ Verrijzenis uit de dood. Gelovigen vieren de toegang tot een nieuw en eeuwig leven. In de viering van Pasen vallen twee belangrijke onderdelen te onderscheiden: de Paaswake in het duisternis van de paasnacht en de dagmis van Paaszondag. De Paaswake is het belangrijkst en wordt doorgaans ook het drukst bezocht.

Feest der feesten
Pasen is niet zomaar een feest. Het is het ‘Feest der feesten’, het brandpunt van het christelijke geloof. Aan de dood en verrijzenis van Jezus Christus ontlenen alle Sacramenten en alle overige vormen van lofprijzing en heiliging hun kracht. Het hele Kerkelijk jaar kan gezien worden als ontplooiing van de verschillende aspecten van Pasen.

Naam
Ons woord Pasen komt, via het Aramese Pascha, van het Hebreeuwse Pesach. Pascha en Pesach duiden het Joodse paasfeest aan, een lentefeest waarmee de Joden de bevrijding van de slavernij in Egypte vieren. Beide termen worden ook gebruikt voor het Paaslam dat tijdens dit feest werd geslacht.

Paasdatum
Tijdens het Concilie van Nicea in 325 werd vastgelegd dat het christelijke Pasen zou worden gevierd op de zondag die volgt op de eerste volle maan na het begin van de lente. Pasen valt daardoor op zijn vroegst op 22 maart en op zijn laatst op 25 april.

Paasstrijd
Nicea maakte een einde aan de zogenoemde Paasstrijd. Die strijd ging om de vraag, of het christelijke Pasen gevierd moest blijven worden op dezelfde dag als het Joodse Pesach. Dat viel samen met de volle maan en kon op iedere dag van de week vallen. Joodse christenen pleitten ervoor om Pesach en Pasen op dezelfde dag te vieren. Het Concilie besloot van niet Pasen moest, zo oordeelden de concilievaders, altijd op een Zondag vallen, de dag van de verrijzenis van Christus. Vooral niet-Joodse christenen hadden hier voor gepleit.

Oost en West
Paus Gregorius XIII hervormde in 1582 de kalender. De oosterse, orthodoxe kerken weigerden de nieuwe, zogeheten ‘Gregoriaanse’ kalender te aanvaarden. Zij bleven bij de oude ofwel Juliaanse kalender. Hierdoor gingen de paasdata in de westerse en oosterse kerken uiteenlopen. Pogingen om de verrijzenis van de Heer op dezelfde zondag te vieren, zijn tot nu toe vruchteloos gebleven.

Paaswake
In de viering van Pasen vallen twee belangrijke onderdelen te onderscheiden: de Paaswake in het duisternis van de paasnacht en de dagmis van Paaszondag. De Paaswake is het belangrijkst en wordt doorgaans ook het drukst bezocht. De Paaswake is het brandpunt van het Driedaagse Paasfeest, het zogenoemde Paastriduüm, dat begint met de Avondmis van Witte Donderdag en wordt besloten met de Vespers van Paaszondag.

Wachten op de Heer
De Paaswake is één van de oudste onderdelen van de christelijke paasviering. Al in de vroege christelijke Kerk brachten gelovigen de paasnacht wakend door ter ere van de Heer. Met hun wake gaven zij, en geven christenen ook nu nog, gehoor aan een Bijbelse oproep. In het evangelie van Lucas spoort Jezus zijn volgelingen namelijk aan om, tijdens zijn afwezigheid, de lampen brandend te houden en te zijn als mensen die wachten op de terugkomst van hun Heer. Degenen die de Heer bij zijn komst wakend aan tafel vindt, zal hij aan zijn tafel uitnodigen. (Luc. 12, 35 ev.).

Vier delen
De Paaswake bestaat uit vier onderdelen: de lichtritus, de dienst van het woord, de viering van het doopsel en de eucharistieviering. De Liturgische kleur bij de wake is wit. Wit is de kleur van het licht en zuiverheid, die gebruikt wordt voor alle feesten en gedachtenissen van Christus die niet in het teken van zijn lijden staan.

Lichtritus
Het meest indrukwekkende onderdeel van de Paaswake is voor velen het moment waarop het verduisterde kerkgebouw wordt gevuld met het Licht van Christus. Dit gebeurt met behulp van de Paaskaars. Die kaars wordt aangestoken aan een paasvuur, dat zo mogelijk buiten de kerk is gelegen. De Paaskaars wordt vervolgens de kerk binnengedragen door de Priester of een Diaken. Vervolgens steken alle aanwezigen een eigen kaars aan de Paaskaars aan - soms direct, soms via andere kaarsen – waardoor de ruimte langzaam maar zeker steeds sterker wordt verlicht.

Exsultet
Wanneer de Kerk geheel met kaarsen is verlicht, zet de diaken de paasjubelzang, het Exsultet, in. Triomfantelijk en dankbaar klinkt het dan door de kerk: Laat juichen heel het hemelkoor van eng’len, laat juichen om die grote Koning, juichen om de overwinning! Laat de trompetten klinken in het rond!

Dienst van het Woord
In de lezingen die op het Exsultet volgen wordt het verband benadrukt tussen de bevrijding van het volk Israël uit Egypte en de bevrijding van zonden door Christus’ dood en verrijzenis. Daarbij ontbreekt nooit de lezing van Exodus 14, waarin wordt beschreven hoe God het volk Israël door het water van de Rode Zee leidt, en de Egyptische achtervolgers laat verdrinken.

Water
De doorgang van het volk Israël door de Rode Zee wordt tijdens de Dienst van het Woord vastgeknoopt aan de viering van het doopsel die volgen gaat. "Want wat gij eens met machtige hand hebt gedaan om één volk te bevrijden uit de greep van de Farao, doet gij nu voor het heil van alle volkeren door het water van de wedergeboorte", zo klinkt het in het gebed na de lezing uit Exodus. De belangrijke rol van water tijdens het Paasfeest wordt in de liturgie onderstreept door de zegening van het water tijdens de viering van het Doopsel.

Doopsel
Door het sacrament van het Doopsel begint een mens een nieuw leven ‘in Christus', mogelijk gemaakt door diens overwinning op de dood. Door het doopsel - en door de Doopcatechese die eraan vooraf gaat – worden nieuwe leden opgenomen in de Kerk en bekeert de Kerk als geheel zich opnieuw tot God. Dit laatste komt in de Paaswake onder meer tot uiting in het hernieuwen van de doopbeloften door alle gelovigen. De algehele hernieuwing van de doopbeloften vindt plaats na het eigenlijke dopen van degenen die Katholiek worden. Na de hernieuwing van de beloften besprenkelt de priester met behulp van een wijwaterkwast alle aanwezigen met gezegend water.

Eucharistie
Na de viering van het doopsel wordt tijdens de Paaswake voor het eerst sinds de avondmis van Witte Donderdag de eucharistie weer gevierd. De pasgedoopten worden daarbij genodigd om met hun ouders, Peetouders en katechisten te communiceren onder twee gedaanten: brood én wijn. Het is bovendien gangbaar dat het brood en de wijn door de pasgedoopten naar het altaar worden gebracht. De communietekst brengt de woorden van Paulus in herinnering: U moet zijn als ongezuurde broden, want ook ons Paaslam is geslacht: Christus. Wij moeten ons feest vieren, niet met de oude zuurdesem, de zuurdesem van slechtheid en boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid (1 Kor. 5, 7-8).

Paaszondag
Na de eucharistie breekt Paaszondag aan, de dag die volledig in het teken staat van de verrijzenis, de hoogste waarheid van het christelijk geloof. De apostelen verwoorden het als volgt: En wij brengen u de goede boodschap dat God de belofte aan de vaderen voor hun kinderen, voor ons, in vervulling heeft laten gaan door Jezus te laten opstaan (Hand. 13, 32-33).

Het lege graf
De gebeurtenissen van Paaszondag worden niet door alle evangeliën exact gelijk verhaald. In grote lijnen komen de verschillende verslagen op het volgende neer. Enkele vrouwen, onder wie Maria van Magdala, gaan op de derde dag na Jezus’ dood (de vrijdag en de zondag meegerekend) in alle vroegte naar zijn graf. Tot hun verbazing treffen zij een open graf aan. Twee mannen in blinkend witte kleding vertellen dat Jezus is verrezen en dat zij het goede nieuws aan zijn leerlingen moeten overbrengen. Op weg om dit te gaan doen, komen zij Jezus zelf tegen.

Twijfelende leerlingen
Diezelfde dag nog verschijnt Christus, de verrezen Heer, ook aan zijn leerlingen. Het duurt geruime tijd voordat zij hun ogen durven geloven. Het relaas van Maria van Magdala over het lege graf had hen ook al niet overtuigd, net zo min als een verhaal over een ontmoeting met de verrezen Heer door de Emmaüs-gangers. Pas wanneer Christus zelf zijn doorboorde handen en voeten toont en uitlegt dat wat hem is overgekomen al in de Schrift werd voorspeld, begrijpen en geloven zij.

Verrijzenis
De Kerk leert dat de Verrijzenis van Jezus een eenmalig feit is, een machtig ingrijpen van God waardoor Jezus als Zoon Gods openbaar is geworden. De verrijzenis markeert het begin van een geheel nieuwe wereld, waarin de dood in beginsel overwonnen is. De Kerk viert met Pasen dat de verrijzenis van Jezus Christus ook heeft geleid tot de verrijzenis van alle gelovigen, "van nu af door de rechtvaardiging van onze ziel, later door het ten leven wekken van ons lichaam" (KKK 658).

Liturgie
De dagmis op Paaszondag is minder uitgebreid dan die van de Paaswake . Alles staat nu in het teken van de verrijzenis, zoals de openingstekst al aangeeft: De Heer is werkelijk verrezen. Alleluia. Aan hem zij alle macht en glorie, nu en in eeuwigheid. Nogmaals wordt de eucharistie gevierd, in het besef dat de Kerk door dit offer, telkens opnieuw, wordt herboren en gevoed.

Paastijd
Met de viering van Paaszondag begint de vijftigdaagse Paastijd. Het is een blijde tijd, waarin de vreugde om de verrijzenis door blijft klinken. Via het feest van de Hemelvaart van de Heer, mondt de Paastijd na zeven weken uit in Pinksteren, het feest van de Heilige Geest.